R. zou op 15 november 2019 tijdens een ruzie iemand in de schouder hebben gestoken, en werd daarom verdacht van een poging tot zware mishandeling. Maar zowel het vermeende slachtoffer als de verdachte wonen inmiddels niet meer in Nederland. Ook de advocaat van R. had de man niet weten te bereiken, en kon daarom ook niet namens hem het woord voeren.

De politie trof op de bewuste avond vier jaar terug een verwonde man aan in een woning in Winkel, en drie mensen zaten boven op R. omdat hij het slachtoffer zou hebben gestoken. Het vermeende slachtoffer leek inderdaad een steekwond in zijn schouder te hebben, maar hij weigerde de politie veel over het voorval te vertellen omdat hij Nederland zo snel mogelijk uit wilde. R. bleek ook gewond te zijn geraakt. Hij had een fractuur in zijn gezicht.

Volgens het Openbaar Ministerie (OM) bevatte het dossier misschien wel genoeg wettig bewijs, maar onvoldoende om daadwerkelijk tot de overtuiging te komen dat R. zich schuldig zou hebben gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. De rechtbank moet zich zelf echter nog over het dossier gaan buigen. Op 8 juni wordt er uitspraak gedaan in de zaak.