Koud douchen kan best lekker zijn, zolang je de keuze hebt | Column

© Archieffoto Lutske Bonsma

1 / 2
Oscar Spaans

Toen ik op een dag wakker werd met een apocalyptische kater en van ellende maar in het donker onder de douche ging zitten, kwam ik erachter dat dat helemaal niet onaangenaam is, zo zonder licht.

Sindsdien wil ik niet meer anders. Het is wel een beetje oppassen geblazen dat je niet in slaap valt, wat tegenwoordig een duur geintje is als het te vaak gebeurt. Maar daarop heb ik het volgende gevonden: koud douchen. Dat deed ik overigens ook al af en toe voordat de gasprijzen door het dak gingen, al valt het me wel op dat het me makkelijker af gaat sinds ik weet dat ik er geld mee kan besparen.

Los daarvan, kou is eigenlijk best een aangename sensatie. Of beter gezegd: het gevoel dat overblijft nadat je er weer van verlost bent. Een moeilijk te omschrijven genot, zoiets als een jasje van vitaliteit dat zich om je huid heen sluit.

Het koudste water dat ik ooit voelde kwam van een gletsjer in het Annapurna gebergte in Nepal. Aan de rand van een dorp op zo’n 3500 meter hoogte bevond zich een soort krater gevuld met kraakhelder water. De zuivere berglucht deed kennelijk rare dingen met mij als IJmonder, want ik vond ineens dat ik in die krater moest zwemmen.

Even voelen met een voetje bracht mijn vastberadenheid aan het wankelen. Maar toen ik me omdraaide, bleek ik oog in oog te staan met een groepje Nepalezen die me vol enthousiasme aanmoedigden, en dus nam ik maar een sprong.

Gillen lukte niet, mijn longen leken dichtgeklapt. Het louterende gevoel dat eenmaal terug op het droge geleidelijk bezit van me nam, is moeilijk te evenaren. Maar in een poging daartoe douche ik dus regelmatig niet alleen in het donker, maar ook koud. Het enige wat zo mogelijk nog sterker ontnuchterend werkt, is het idee dat sommige mensen straks om financiële redenen weinig keuze meer hebben.

Meer nieuws uit IJmond

Meest gelezen