Het monster van Tarascon | column
Tarascon.© Foto ANP / AFP
Na mijn ontbijt bij de bakker loop ik nog wat rond in Tarascon, een plaatsje aan de oever van de Rhône met in het compacte centrum een hoog gehalte aan historische gebouwen.
Uiteraard is er een kasteel. Er zijn dikke stadsmuren en poorten. Ik wandel onder arcades. De straatjes zijn net schoongespoten en nu al droog.
De Église Collégiale Sainte Marthe is open. Ik stap in de koelte van de kerk. In de crypte, de trap af, waar veilig achter een zwaar ijzeren hekwerk het gebeente van Sainte Marthe rust, verschijnt kippenvel op mijn armen. De heilige Marthe, wie was zij? Zij is een Bijbelse figuur en tijdgenoot van Jezus.
Op zeker moment reisde ze af naar Tarascon waar de bewoners werden geterroriseerd door een tarasque. Dat is het Franse equivalent van de Westfriese bullebak, een monsterlijke schrokop die in het water leeft met een voorkeur voor kindervlees en dat bezorgde ouders als schrikbeeld gebruiken om hun kinderen zonder zwemdiploma ver weg te houden van gevaarlijk water.
Hij zwom ook in de sloot bij mijn ouderlijk huis in Schellinkhout, maar ik heb hem nooit gezien.
Van de tarasque bestaan wel afbeeldingen, dus hij bestond. Het is een geschubd wezen zo groot als een terreinwagen, met zes poten waaraan klauwen, slagtanden en een dodelijke staart met een pijlpunt. Hij was onverzadigbaar. De ondermaatse visjes in de Rhône waren voor hem als winegums; je kunt er op kauwen, maar meestal slik je ze in zijn geheel zo door.
Marthe was precies op tijd om het monsterlijke creatuur met zijn onbedwingbare eetlust te temmen. Ze werd heilig verklaard. De inwoners konden opgelucht ademhalen.
Er is nog één tarasque over, hij is van steen en staat naast de kolkende Rhône. Het lijkt mij een niet te negeren waarschuwing.