Dat blijkt uit onderzoek naar de prijsontwikkeling van bestaande particuliere koopwoningen, gedaan door Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster.

Iedere maand worden verkoopprijzen onderzocht. In maart waren koopwoningen 19,5 procent duurder dan een jaar eerder. Toen stegen de huizenprijzen iets minder hard dan in februari: prijzen waren in die maand meer dan twintig procent hoger dan een jaar ervoor.

Door die iets minder harde prijsstijging hoopten verschillende experts, zoals makelaarsvereniging NVM, dat die dalende trend mogelijk zou doorzetten. Onder meer de stijgende rente en onzekerheid door de oorlog in Oekraïne zouden huizenzoekers iets afwachtender maken. De huizenmarkt zou mogelijk zelfs wat gaan afkoelen. De NVM sprak eerder van een ’licht briesje’. Maar naar de cijfers van april gekeken, lijkt deze hoop op minder ’gekte’ op de woningmarkt voorlopig nog te vroeg.

De prijzen van koopwoningen bereikten in juni 2013 een dieptepunt. Sindsdien schieten de prijzen iedere maand verder omhoog. Vergeleken met het dal in juni 2013 waren de verkoopprijzen volgens CBS bijna 96 procent hoger.

Krap

De krapte op de huizenmarkt houdt voorlopig aan. Er zijn in april weer minder woningen verkocht. Uit cijfers van het Kadaster blijkt dat er afgelopen maand 15.972 huizen naar een nieuwe eigenaar gingen. Dat is bijna zestien procent minder dan een jaar eerder. De eerste vier maanden van dit jaar zijn er 59.895 woningen verkocht. Dat is dertig procent minder dan in dezelfde periode van 2021.