Coronabeperkingen maken het er niet gemakkelijker op om een faillissement af te wikkelen, merkt Helmstrijd. ,,Er komen veel vragen vanuit de markt over de boedel van de scheepswerf, maar goederen liggen nogal verspreid over het terrein. Mensen geven aan dat ze het toch eerst graag willen zien, voordat ze een bod doen. Dat begrijp ik, maar dat zorgt er ook voor dat het allemaal langer duurt. Met corona wil je niet met te veel mensen tegelijk in een bedrijfshal gaan kijken. Dat maakt het organisatorisch allemaal wat lastiger.’’

Tot de boedel behoren apparatuur en materialen. Helmstrijd krijgt vooral veel vragen over las- en snijapparaten. ,,Die zijn nieuw duur en soms moeilijk te verkrijgen. Vandaar de belangstelling voor gebruikt gereedschap en allerhande materialen.’’ Onder de belangstellenden voor de boedel ook de eigenaar van de failliete scheepswerf zelf.

Eerder uitgelegd, is het moeilijk om de activiteiten voort te zetten, omdat de werf zelf en de gebouwen niet in de failliete bv zitten, maar zijn ondergebracht in een vastgoedmaatschappij. ,,Wie op deze plaats de activiteiten wil voortzetten of zelf verder wil, moet eerst afspraken maken met de eigenaar van de hal en de werf. Ik weet niet hoe zij daarin staan.’’