Met Mara Slippens en Sam van der Hilst heeft Opmeer voor het eerst sinds jaren weer turnster in de nationale seniorenselectie: ’Hun plafond is nog lang niet in zicht’
Mara Slippens (links) en Sam van der Hilst: ..Het halen van Oranje is voor ons een mijlpaal, maar we willen meer.’’© Foto Marcel Rob
’Best cool’ vinden ze het. Turnsters Mara Slippens en Sam van der Hilst bemachtigden onlangs een plek in de Oranje-selectie en dat betekent dat er voor het eerst sinds jaren weer turnsters uit Opmeer in de Nederlandse seniorenselectie zitten.
„We zijn er niet echt mee bezig,” zeggen Slippens en de uit Nieuwe Niedorp afkomstige Van der Hilst samen. „Maar het is best cool dat we het gehaald hebben,” vervolgt Slippens. „Ik las op Twitter dat het alweer even geleden was dat er een turnster uit Opmeer in Oranje zat. Dat maakt het extra bijzonder,” zegt ze.
In de turnhal van Opmeer hangen foto’s van verschillende turnsters die hen voorgingen. Bijvoorbeeld van de Heerhugowaardse Lisa Top, die Nederland in 2015 nog hielp naar een Olympisch startbewijs. „Zij is in Opmeer begonnen, maar uiteindelijk in 2009, voordat ze senior werd, naar Heerenveen gegaan,” legt trainster Monique Zwarthoed uit.
Een ander voorbeeld is Renske Endel, van wie er een levensgrote foto aan de muur in De Weijver prijkt. Ook zij startte haar succesvolle loopbaan in Opmeer, maar verkaste op latere leeftijd naar Nijmegen. In 2001 greep ze als senior WK-zilver aan brug. Andere voorbeelden van turnsters die als senior in Oranje meedraaiden zijn Susanne Beerepoot, Wycke Karten en Wendy Tol. „Vroeger was het vaak zo dat turnsters vanwege de centrale situatie op vroege leeftijd al naar een andere club vertrokken,” zegt Zwarthoed.
Volgens de trainster van Topturnen West maakt dat de prestatie van Slippens en Van der Hilst extra bijzonder. „Ons doel is altijd geweest om topturnsters bij de club op te leiden naar goede senioren. Dat deze twee meiden nu in Oranje zitten is voor ons een mijlpaal.”
Mijlpaal
Het is een mijlpaal die daarom ook wel even werd gevierd, vertelt Slippens. „Het was wel even een ’wow’-momentje. We hebben met zijn allen even keihard staan juichen in de hal,” lacht ze.
Die oerkreten duurden overigens niet lang, want al gauw pakten de turnsters de draad weer op. „Nu we in Oranje zitten willen we uiteindelijk ook aan zoveel mogelijk wedstrijden meedoen. We willen ons verder ontwikkelen en ervaring opdoen,” zegt Van der Hilst.
Hoewel Opmeer jarenlang te boek stond als het turnbolwerk in West-Friesland, duurde het lang tot er weer twee Oranje-kandidaten naar voren kwamen. „Toen ik hier negen jaar geleden kwam was er geen topsport meer,” legt Zwarthoed uit. „Het was wel de intentie weer te gaan bouwen en daar zijn we mee begonnen. Als je een topsportklimaat wilt hebben, betekent dat ook dat je met een bepaalde visie moet gaan werken,” zegt ze.
Die visie was helder: Zwarthoed wilde jonge talenten identificeren en ze uiteindelijk opleiden tot topturnsters. „Als turnsters naar de brugklas gaan komen ze op een punt: wil ik dit wel? Er zijn onderweg verschillende turnsters geweest die er achterkwamen dat het niet hun ding was.”
Slippens en Van der Hilst bleven over en knokten door. „Hun plafond is nog lang niet in zicht,” zegt Zwarthoed. „Als turnsters hebben we allemaal een doel. Het halen van Oranje is voor ons een mijlpaal, maar we willen meer,” vult Slippens aan.
Programma
Duidelijkheid over hun programma voor de komende periode is er echter niet. „We weten dat het EK in augustus plaatsvindt en dat er in oktober een WK is. In aanloop daarnaar toe zijn er wat World Cups, waar we graag aan mee zouden doen. Of we kans hebben op een plek in de ploeg voor de EK of de WK? Dat is lastigte beoordelen. Maar een kans is er altijd,” durft Slippens alvast vooruit te blikken.