Jargon en afko’s: de hospik zorgde dat de bospik een hotno kreeg | Einde oefening
Jos van der Ploeg bij de 116divvbdbedcie.© Collectie Jos van der Ploeg
Een element dat onlosmakelijk met militaire dienst verbonden blijkt, afko’s en jargon. De reacties van lezers die terugblikken op hun diensttijd bulken ervan.
Je leerde rijden op de ’Dikke Daf’, de drietons YA328 uit 1953, beresterk volgens Henk Portengen uit Weesp (lichting 76-1) en ’die net zoveel zoop als de dienstplichtigen. En je werd ingedeeld bij de ’parate hap’. Nieko Mulder uit Alkmaar werd ’bospik’. Hij moest bij de verbindingstroepen in Schaarsbergen zorgdragen voor benzine, olie en smeermiddelen. Hubert Nijpels rept over aro’s, aspirant-reserve-officieren. Hospik was René de Bock. Hij weet nog dat iemand die ziekte simuleerde een hotno kreeg, heden onmiddellijk terug naar onderdeel.
(Tekst gaat door onder foto)
Carel Maartens in matrozenpak in februari 1948.© Collectie Carel Maartens
Carel Maartens somt er ook nog wat op: mechapersnummer, het mechanische dienst personeels nummer dat op dag 1 op al je spullen moest staan. Mok Hilversum, Marine Opleidings Kamp, waar hij in 1948 zes weken emv kreeg, eerste militaire vorming. Hij kwam terecht bij de TOKM in Amsterdam, Technische Opleiding Koninklijke Marine. Geenszins spijt, „Het was een leerzame tijd, die ik graag bij de Koninklijke Marine heb doorgebracht.”
Jos van der Ploeg uit Leiderdorp, lichting 80-6, zat als radio-telefonist bij de 116divvbdbedcie (divisie verbinding bedieningscompagnie). Het viel Ad Kop uit Leiden, in lichting 72-1 ingedeeld in de B(ravo)-compagnie van het 44e PAINTBATJWF (Pantser Infanterie Bataljon Johan Willem Friso), ook al op, die neiging tot afko’s.
En de bijnamen. Kareltje Kogelvrij heette de adjudant die D-Day overleefde. Billy Trotyl de sergeant die in Suriname een wachthuisje opblies en voor straf bij het 44e werd ingedeeld, Arie CQ, die te pas en te onpas c.q. zei, casu quo. Sergeant Krachtzak die eigenlijk Krachtwijk heette maar bij wie de soldaten de bijnaam beter vonden passen. Sergeant Pe Je Siek, die om zes uur ’s ochtends naast je bed stond en vervolgens in je oor blèrde: ’Ben je ziek soms?’
Kop schopte het zelfs tot dpl.kpl.zvv. Dienstplichtig korporaal zonder verdere vooruitzichten. „Mijn registratienummer was 510414273. Net een tattoo, blijft de rest van je leven bij je. Soldaat. Infanterist. Gereed voor VN Vredesmacht en Rampenbestrijding. Waarom zou ik hier niet trots op mogen zijn?”
Ad Kop: ,,Gereed voor VN Vredesmacht en Rampenbestrijding. Waarom zou ik hier niet trots op mogen zijn?”© Collectie Ad Kop