Uzi spuwde kogelregen over de Croeselaan | Einde oefening
Derk Mekkering met Uzi, voorste rij tweede van links.© Collectie Derk Mekkering
Deze week is het 25 jaar geleden dat de opkomstplicht voor militaire dienst werd afgeschaft. Lezers delen herinneringen aan deze tijd in de serie ’Einde oefening’.
Kazerne-eten viel niet altijd mee. De snert op maandag lag zwaar op de maag. Dienstplichtigen ontdekten daardoor de Chinees - of ze weigerden botweg voedsel tot zich te nemen omdat de kwaliteit te beroerd was. „Het haalde zelfs de kranten dat wij staakten en na dat protest werd het een stuk beter”, herinnert Douwe Greydanus uit Andijk zich, lichting 69-2.
Jowie Sijberden, lichting 73-2, herinnert zich dat het eten bij de genieopleiding in Vught zo slecht was, dat ’we met z’n allen naar Cromvoirt of Helvoirt gingen om in de plaatselijke snackbar te eten.” Derk Mekkering uit Wervershoof kreeg met lichting 62-4 in datzelfde Vught zijn basisopleiding maar ging daarna naar de Hojelkazerne in Utrecht. „Werd ook wel Hotel Hojel genoemd wegens de hoge kwaliteit van de warme hap die voornamelijk bereid werd door burgerkoks. Vooral de nasi of bami op woensdag werd geprezen.”
Cubacrisis
Mekkering zat daar toen de Cubacrisis zijn hoogtepunt bereikte. „De wachtposten werden uitgebreid alsof de voorhoede van de Sovjets al op de Utrechtse Heuvelrug was gesignaleerd.”
Ook hij moest wachtlopen met zijn Uzi, het snelvuurwapen waar hij nog nimmer mee geoefend had. De officier van de wacht eiste dat het wapen schietklaar moest zijn met een kogel in de kamer. Omdat Mekkering niet wist hoe dat moest, schoof de sergeant die hem begeleide een patroonhouder met tien kogels in de Uzi. Of het zenuwachtigheid was of miscommunicatie weet Mekkering niet, maar hij liet de slede van het wapen los die tegen het patroon in de kamer schoot. „Bij een vuursnelheid van 600 schoten per minuut vergt het afvuren van tien patronen niet meer dan één seconde. Voor ik de trekker had losgelaten waren de tien patronen met zeer grote spoed vertrokken richting Centraal Station over de Croeselaan. De hulzen vlogen ons om de oren.”
De volgende ochtend gingen in de kazerne de wildste geruchten rond. Een wachtpost zou in het wilde weg zijn gaan schieten, er zou een poging tot inbraak zijn geweest, er zouden gewonden zijn gevallen, doden zelfs.
Mekkering: „Ik moest op rapport komen. Het oordeel was dat mij niets te verwijten viel. De officier van de wacht mocht voor straf een maand de kazerne niet verlaten in zijn vrije uren, hoorde ik later informeel. Of de sergeant ook een douw kreeg weet ik niet. De Russen trokken hun vloot een paar dagen later terug van Cuba. Was er toch via spionnen vernomen, dat de wachtposten van de Hojelkazerne niet aarzelden hun wapens te gebruiken...?”