De Larense Van Gogh-roof als inspiratiebron, schrijver Lex Boon gaat ermee aan de slag; Kunstroven lijken namelijk garant te staan voor kleurrijke verhalen. ’Het spreekt tot de verbeelding maar is vaak zo plat’
’Lentetuin, de pastorietuin in Nuenen’, het werk van Van Gogh dat ruim een jaar geleden verdween uit het Singer in Laren.© foto AP
Een kunstroof heeft iets. Iets onweerstaanbaars, iets spannends. Voor journalist en schrijver Lex Boon in elk geval wel. Dus toen hij hoorde dat er een Van Gogh was gestolen bij Singer Laren dacht Lex Boon ’yes!’. Als het goed is ligt er volgend jaar een boek in de winkel. Want een kunstroof heeft behalve iets spannends ook iets inspirerends. „Het is mijn lockdown-hobby geworden.”
Bendes die maandenlang hun geheime missie voorbereiden. Een geniaal meesterbrein dat alles tot achter de puntjes uitdenkt. Laserstralen die worden ontweken in de museumzaal. Codes die moeten worden gekraakt. Vergeet het maar. Netflix-fantasie en Hollywood-onzin. Ruitje intikken en wegwezen, dat is het meestal, weet de in Amsterdam wonende maar uit Beverwijk afkomstige journalist Lex Boon inmiddels. En daarna pas nadenken over hoe verder. „Kunstroof is zelden van tevoren goed uitgedacht. Het beeld bestaat ’kunst is veel geld waard’, maar eigenlijk kan je er als dief niet veel mee. Wie koopt een gestolen Van Gogh? Je kan er misschien een schuld in het criminele circuit mee afbetalen, of hopen dat je in ruil voor zo’n schilderij wat strafvermindering krijgt. Maar het is vaak een kwestie van de gelegenheid maakt de dief, en musea zijn over het algemeen niet heel goed beveiligd. Kunstroof spreekt tot de verbeelding, maar het is vaak erg plat en klunzig.”
(Tekst gaat door onder de foto)
De interesse voor het fenomeen kunstroof werd bij Boon gewekt door de diefstal uit de Rotterdamse Kunsthal. „Dat van die Roemenen die snel veel geld dachten te pakken door schilderijen uit de Kunsthal te stelen, maar vervolgens geen idee hadden wat ze ermee moesten. Ik heb daarover geschreven voor NRC, en ik baalde eigenlijk dat ik er pas halverwege bij betrokken raakte. Dus toen ik ruim een jaar geleden hoorde van die roof in Laren, dacht ik: Dit is het beginpunt van net zo’n verhaal, hier moet ik bij zijn!” Nog diezelfde middag stond Boon bij Singer op de stoep om ’couleur locale’ op te snuiven. En ook toen afgelopen maand in Baarn een verdachte werd opgepakt, ging Boon ter plaatse. „En ik ben toen ook van Baarn naar het Singer Museum gereden, de route die de vermoedelijke dief dus misschien ook heeft gereden. Ik was benieuwd hoelang je daarover doet. Dertien minuten. Wist je trouwens dat Van Gogh zelf ook regelmatig in Baarn is geweest? Toevallig toch! Zijn zus woonde er. Hij vond het er erg mooi, schreef hij.”
Zijn ’lockdown-hobby’, noemt hij het. Want vanaf het moment dat hij hoorde dat Van Goghs ’Lentetuin, de pastorietuin in Nuenen’ van de Larense museummuur was geplukt is Boon ermee bezig. Hij hoorde de wildste verhalen. „Zeker in het begin. Het zou in opdracht van een oliesjeik zijn gestolen, en het zou gestolen zijn door iemand die valse Van Goghs had verkocht, door de mand was gevallen en het goed wilde maken met een echte Van Gogh. De meest idiote verhalen zonder enig bewijs.” De Van Gogh is vermoedelijk gejat om door criminelen ingezet te kunnen worden als middel om strafvermindering te kunnen krijgen: jullie het schilderij terug, ik een paar jaartjes minder in de cel.
De Larense roof gaat uiteindelijk leiden tot een boek van Boon over de criminele belangstelling voor het werk van Van Gogh. Boons uitgever hoopt dat het volgend jaar verschijnt, en dat hoopt Boon zelf ook. Maar hij heeft ook drie kleine kinderen en werkzaamheden die wél geld opleveren - zijn woorden - dus het is een beetje schipperen. „Hopelijk is het schilderij tegen die tijd terug, anders wordt het zo’n open eind-boek. Ik denk ook wel dat het snel boven water komt. Ze hebben de vermoedelijke dief, ze hebben de vermoedelijke heler, het zal nu toch wel? Lijkt me ook zo frustrerend voor zo’n museumdirecteur. Ik zou woedend wordend! Praat! Zeg waar het is! Maar hij kan ook alleen maar afwachten.”
Een schrale troost voor Singer: het Larense museum is niet bepaald het eerste museum dat een Van Gogh de deur uit zag wandelen. En: gestolen Van Goghs komen bijna altijd weer terug, zo is in ruime mate gebleken. Van Gogh is in trek bij kunstrovers. Altijd al, maar zeker eind jaren tachtig, begin jaren negentig, de periode dat kunstprijzen door het dak gingen. „Ik ben in kaart gaan brengen hoeveel Van Goghs er zijn gestolen de laatste decennia”, vertelt Boon. „Zijn er veel hoor!” Zo kregen onder meer het Stedelijk, het Kröller-Muller en het Noordbrabants Museum in Den Bosch ermee te maken.
De grootste klapper was op 14 april 1991. Van Gogh Museum Amsterdam, twintig schilderijen in één klap, waarde: één miljard. Maar die grootste kunstroof uit de vaderlandse geschiedenis werd meteen ook de grootste blunder uit de Nederlandse misdaadhistorie. De twintig gestolen Van Goghs waren binnen drie kwartier terug. Een gevalletje domme pech. „Het brein van de roof werkte als bewaker in het museum. Hij had geld nodig. Ze lieten zich insluiten, overmeesterden de nachtwakers, sneden twintig doeken uit de lijsten, rolden ze op en laadden ze in een auto. De bedoeling was dat de buit zou worden overgeladen in een busje, maar dat busje kwam niet. Dat busje had namelijk een lekke band... Tja, je bedenkt het niet. Ze hebben de auto met de schilderijen achtergelaten en zijn hem gesmeerd.” Het toenmalig meesterbrein werkt tegenwoordig op de tram in Amsterdam. „Ik heb hem gesproken voor een verhaal in Het Parool. Hij vertelt er heel nuchter over. Hij heeft zijn leven gebeterd.”
En zo zijn er meer Van Gogh-roven met een mooi verhaal. Wat te denken van de diefstal van de ’Slaapkamer in Arles’, uit het Musée Jeu de Paume in Parijs? „Gepleegd in 1972 door een dronken Britse zeeman. Die man was kunstliefhebber, en dan vooral van Van Gogh. Vlakbij dat museum staat een huis waar Vincent van Gogh heeft gewoond, en die zeeman was woedend dat daar helemaal geen mooie plaquette ter nagedachtenis hing. Dus hij komt met zijn dronken kop langs dat museum, slaat met zijn schoen een ruit in en pakt dat schilderij van de muur. Hij wilde het als eerbetoon aan Van Gogh aan de gevel van dat huis ophangen, maar hij werd om de hoek van het museum al aangehouden, hahaha. Hij kwam er nog mee weg ook, hij kreeg een heel lage straf. Maar die man hè, Peter Neave heet hij, die was in 1972 pas 23 jaar oud. Dus die kan nog heel goed in leven zijn, hij zou nu 71 zijn of zo. Het lijkt me echt geweldig om hem te spreken! Dat zou echt te gek zijn.”
(Tekst gaat door onder de foto)
Of het verhaal achter de diefstal van de Van Gogh uit Laren net zo kleurrijk blijkt te zijn, wie zal het zeggen. Boon verheugt zich in elk geval op de komende rechtszaken tegen de van heling verdachte Amersfoorter en de van diefstal verdachte Baarnaar, die hopelijk meer duidelijkheid gaan geven. De diefstal op zich doet in de categorie ’bijzonder verhaal’ in elk geval niet veel onder voor de Parijse roof door de dronken zeeman. Man op scooter rijdt in het holst van de nacht door Laren, slaat met een moker met ongetwijfeld een hels kabaal de glazen museumpui aan diggelen, gaat naar binnen, pikt het paneel van de muur, stapt buiten doodleuk weer op zijn scooter en verdwijnt met een schilderij onder zijn arm in de nacht. ,,Het is toch ongelooflijk eigenlijk. Hoe plat wil je zo’n kunstroof hebben?”
Lex Boon (1983) is freelance journalist. Eerder werkte hij als verslaggever bij Het Parool en NRC. Bij Meulenhoff verschenen ’Ananas’ en het boek ’Mr. Kaor Yamamoto’ over de mysterieuze Japanner die jarenlang brieven schreef naar het Volendamse hotel Spaander, waar ze geen idee hadden van het hoe, wie, wat en waarom achter de brievenschrijverij. Lex Boon won er een Mercur mee voor de beste reportage van 2019. In juni verschijnt zijn nieuwe boek ’De man die van zijn been een lamp maakte’, met onder meer verhalen over een man die van zijn been een lamp maakte, over een man van de Faeröer-eilanden die per ongeluk een potvis liet ontploffen en over een boeddhistische monnik in een Amstelveense woonwijk. En ook een verhaal over zeven jonge Roemenen die de Kunsthal beroven.