Beatrice Kooij uit Abbekerk ziet graag meer kunst. „Het kan een mooie toevoeging in het landschap zijn”, meldt zij. Josè Beck uit Hoorn steunt deze gedachte. Zij schrijft: „Kunst zorgt voor een glimlach op momenten en plekken waar je het niet verwacht.” Stadsgenoot Jaap van der Hout zit op dezelfde lijn. „Kunst zorgt voor plezier en een andere kijk”, vindt hij. S. Loos uit Wognum concludeert dat ’kunst is als drinken van wijn. Iedereen heeft zijn gelijk over smaak. Fijn als je word uitgedaagd zonder competitie. Er kan niet genoeg kunst zijn in elke vorm.’

Maar een ruime meerderheid vindt dat er paal en perk moet worden gesteld aan het plaatsen van kunst. „Negentig procent van de kunst is niet mooi. Geef het geld aan wat anders uit. Niemand zit er op te wachten”, meldt H. Hoorn uit Hoorn. „Kunst wordt meer niet dan wel gewaardeerd, laat staan begrepen”, zegt Marijke Mulder uit Medemblik. „Zonde van het geld daarom.” Nicol van Eeghen uit Zwaag zegt zich dood te ergeren aan de meest lelijke kunstobjecten op de meest mooie plekken. Ook Peter Hauwert uit Hoorn blijkt zich te ergeren aan sommige kunstobjecten: „Belast niet een ander met het werk van een kunstenaar. Doe dat lekker in je eigen tuin en met je eigen geld. Bovendien, deze dobbers zijn nagemaakt dus het is nepkunst.”

Jacinthe Hoogland is ook tegen. „De Karperkuil is een fraai natuurgebiedje. Een opvallend kunstwerk is een storende factor in het mooie harmonieuze vijvertje”, meldt zij.

„Met steun van de gemeente Hoorn en Ed Wagemaker van de stichting ’In de beginne’ wordt de kustlijn vol gezet met (meestal) onwelkome rommel, ’kunst’ genoemd”, schrijft Daniel Gouwetor uit Hoorn. „De overheid moet ons beschermen tegen verrommeling van de openbare ruimte. Het verschijnsel opdringen is snobistische overweldiging door ijdele bestuurders.’’

De nieuwe stelling staat inmiddels online.