Ook kreeg hij een maand voorwaardelijke celstraf opgelegd en een voorwaardelijke rijontzegging van een half jaar.

P. had in de nacht van 6 op 7 januari in Lutjebroek tot tweemaal toe aanvaringen met een groep van drie jongeren.

Hij was na de confrontaties zelf in het ziekenhuis beland. Hij had nog steeds last van doofheid aan een oor. Maar tot ongenoegen was zijn tegenaangifte door justitie geseponeerd. P. kwam die nacht uit het café.

Hij kreeg woorden met het drietal dat veelvuldig het scheldwoord ’kanker’ in de mond nam. De Westwouder kreeg toen klappen van de jongeren.

Hoewel P. alcohol op had, stapte hij in zijn auto om achter de wegfietsende daders aan te gaan.

Naar eigen zeggen om te achterhalen wie hem geslagen hadden. Maar een meisje had hem horen roepen dat hij de fietsers omver ging rijden. Ze zag P. in volle vaart op de fietsen afrijden.

De autobestuurder remde op het allerlaatste moment met piepende banden. Maar een van de fietsers werd van achteren aangereden. Daarna ontstond opnieuw een vechtpartij tussen P. en zijn belagers. De aangereden jongen liep een breuk in zijn hand op.

Officier van justitie L. Hartjes achtte een schadevergoeding van achthonderd euro op haar plaats. Maar politierechter A. Warmerdam vond het eigen aandeel van de aangever bij de gewelddadigheden te onduidelijk voor het toekennen van een vergoeding.