Kanker
Defensie weet al sinds 1999 dat medewerkers zijn blootgesteld aan te hoge concentraties kankerverwekkende stoffen. Uit twee rapporten uit die tijd zou blijken dat de norm op vijf locaties van de krijgsmacht tot acht keer overschreden werd. Zo’n honderd ex-werknemers zeggen ernstig ziek te zijn geworden van de stof, die in camouflageverf zat.
Minister Hennis-Plasschaert van defensie heeft ontkend dat medewerkers langdurig zijn blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Zij schreef in juni aan de Tweede Kamer dat daarvoor ’geen aanwijzingen’ zijn.
Kamerleden hadden vragen gesteld na uitspraken van letselschadeadvocaten, die werknemers bijstaan.
Er zijn twee mogelijkheden: de minister kende de rapporten, maar verzweeg dit of de minister was niet op de hoogte van het bestaan van de rapporten. De authenticiteit van de rapporten wordt door niemand in twijfel getrokken.
Hennis-Plasschaert kan door deze kwestie in politieke problemen komen. Het verkeerd of niet goed informeren van de Tweede Kamer is een doodzonde. Een minister die niet weet wat haar ambtenaren uitspoken, faalt ernstig.
Het belangrijkste is dat de zieke werknemers recht wordt gedaan, ondanks dat de schuldvraag juridisch nog niet is beantwoord. Een substantieel financieel voorschot zou een goed begin zijn. Al is het maar uit coulance.