Oom was tuinder en had twee zoons, mijn vader was middenstander en had naast mij louter dochters. Altijd tussen die meiden, dat was niet goed voor die jongen, moet mijn moeder gedacht hebben.

Werken bij m’n oom was voor mij een aaneenschakeling van leermomentjes. Ik leerde er tomaten plukken, planten dieven en vooral ook van de Tour de France houden. Bij elke tourflits werd het werk stilgelegd. Ik leerde hoe op de veiling de prijzen tot stand kwamen. En dat de mooie prijzen van dinsdag een dag later zo maar lelijk konden kelderen.

’s Morgens werden in hoog tempo de tomaten geplukt. Daarna ging het in volle galop naar de veiling. Te laat komen was geen optie, leerde ik. Op een kwade morgen trapte medewerker Leen, een soort Grote Vriendelijke Reus, het gaspedaal van de VW Pick up diep in. In een scherpe bocht zag ik stapels tomatenkistjes, kennelijk niet goed opgetast, hun evenwicht verliezen en in de berm belanden.

De GVR wrong zich uit de cabine en overzag de roodgekleurde berm. Daarna hoorde ik een aantal krachttermen, die ik niet eerder had gehoord.

Opnieuw een leermomentje.