’We zijn op weg naar uitsterven’
Ze is te rangschikken onder de kritische denkers binnen de rooms-katholieke kerk. Daar hoort teleurstelling bij over het feit dat vrouwen geen priester mogen zijn. Zuster Marie-José de Kok (83), algemeen overste van de Congregatie Zusters Ursulinen Bergen brengt haar handen in de lucht, maakt draaiende bewegingen met de onderarmen om zich vervolgens af te vragen ’of er soms iets mis is met de handen van vrouwen.’
Ze is maatschappelijk geëngageerd. In Amsterdam kraakten twee zusters van de congregatie ooit een woning in een wijk met veel arme bewoners die ten prooi dreigde te vallen aan een huisjesmelker. „Die betrokkenheid sprak me enorm aan. Ik heb die zusters in Amsterdam ook opgezocht.”
Raket
Ze liep mee in Den Haag tijdens demonstraties tegen de komst van kruisraketten. 1985 was het. Enthousiast: „Toen heb ik nog de krant gehaald. Samen met andere Ursulines tijdens een zelfde protest in Alkmaar. Alle vier droegen we een hesje met daarop een afbeelding van een non die een raket wegschopt.”
Kortgeleden vierde ze haar zestigjarig jubileum, gerekend vanaf het moment dat ze voor de eerste keer de gelofte had afgelegd: een besluit ter voorbereiding op de eeuwige gelofte van trouw, drie jaar later. Daarna uittreden werd als ontrouw gezien, ’parallel aan hoe de rooms-katholieke kerk tegen echtscheiding aankeek’. Zie het in het licht van de tijd. Wie ongelukkig was binnen de congregatie kon later met een gerust hart uittreden, zonder de beladenheid die zo’n stap daarvoor teweeg zou hebben gebracht.
Onder invloed van maatschappelijke en religieuze ontwikkelingen in de jaren zestig, veranderden ook haar geloofsopvattingen. „Ik had een kinderlijk godsgeloof. God was groot en almachtig, wij mensen waren niks. Je moest als mens nederig en berouwvol zijn. Tot ik me op een gegeven moment afvroeg: wat zou God nou echt willen? Wat is de bedoeling van de schepping? Nederigheid of gerechtigheid? En dan doel ik ook op gerechtigheid wat de positie van vrouwen betreft. Waarom het nog nooit anders geregeld is binnen de rooms-katholieke kerk, vraag je? Macht hebben is toch heel leuk. Dan is het handig om vrouwen er buiten te houden, hoef je er ook niet voor te zorgen.”
Lappendeken
De dag waarop ze intrad weet ze nog goed: op de deur van het klooster aan de Loudelsweg, het deel waar de zusters verbleven, hing een papiertje met de tekst ’slot’. Behalve voor de dokter was het voor anderen verboden terrein. De ambiance van het klooster aan de Loudelsweg had ze zich rijker voorgesteld ’op basis van mooie plaatjes van kloostergangen.’ In werkelijkheid was het zeer sober. Ze omschrijft het gebouw ’als een lappendeken van alles en nog wat aan elkaar’. De slaapvertrekken bestonden uit chambrettes, een plek die net aan ruimte bood aan twee bedden. Een strozak diende als matras. De kerk omschreef jonge vrouwen die voor een celibatair bestaan kozen in die periode als de Bruiden van Jezus. „Die benaming heeft mij nooit zo heel erg aangesproken. Daar ben ik te verstandelijk voor aangelegd.”
Kweekschool
Ze werd geboren als derde in een gezin met negen kinderen in Den Haag. Haar vader runde een groothandel in aardappelen, groenten en conserven. Ze omschrijft het gezin als ’plichtsgetrouw rooms-katholiek.’ Haar ouders, die zelf nauwelijks onderwijskansen hadden gekregen, stimuleerden hun kinderen (’we mochten wat worden’) een opleiding te volgen, als dat financieel kon. Het leidde er toe dat ze op haar vijftiende naar de kweekschool met internaat in Bergen kwam. Een instituut gerund door de Zusters Ursulinen van Bergen.
„Mijn ouders redeneerden: je moet niet thuis blijven wonen, want dan vragen we toch steeds of je voor het gezin en de zaak aan de gang wilt. En voor het geld dat de zusters vroegen, daarvan kon mijn vader mij niet onderhouden, gaf hij aan.” Op de kweekschool leerde ze enkele zusters kennen die ze omschrijft als ’bezielde mensen’. Het leidde ertoe dat ze in 1955 intrad bij de congregatie Zusters Ursulinen. Haar oudste broer werd priester bij de Franciscanen.
Al snel werd haar intelligentie opgemerkt. Ze ging schei- en natuurkunde studeren, later gevolgd door een studie pedagogiek in Tilburg waarmee ze een eerstegraads bevoegdheid behaalde. Ze gaf lange tijd les, onder meer aan de Landbouw huishoudschool in Bergen en aan de Pedagogische Academie aan de Loudelsweg. Met ’een brommer tufte ze op en neer’ naar haar werk. Ze was docent schei- en natuurkunde, psychologie, onderwijskunde en pedagogiek. De menswetenschappen die ze onderwees zorgden voor een mooie afwisseling ’omdat een mens meer is dan plan en getal.’ „In natuur- en scheikunde is veel te bewijzen.”
Ze woonde tien jaar in Oudorp, op een flat samen met vijf andere Ursulinen. Later verhuisde ze naar de Alkmaar waar ze met drie ’zusters’ in een huis zat. Sinds 2014 woont ze op het terrein van de Ursulinen aan de Nesdijk in Bergen. Of beter gezegd het voormalige terrein, want alles is verkocht. Met enige weemoed in haar hart. „Ik mis Alkmaar, die plaats is me dierbaar geworden.”
In 1978 stopte ze met lesgeven. De congregatie had haar nodig als bestuurder. Eind jaren zeventig werd ingezien dat er maatregelen nodig waren om de gevolgen van een krimpende gemeenschap op te vangen. In de bloeitijd telde de Zusters Ursulinen Bergen ruim vijfhonderd leden. Die hoeveelheid is teruggelopen naar 36, in leeftijd variërend van 75 tot 100 jaar. De gelden die met de verkoop van het terrein zijn verkregen, zijn nodig om alle zusters een goed verzorgde oude dag te geven. Een gelofte die de congregatie bood in ruil voor de gelofte van eeuwige trouw. Nog altijd werkt ze vier tot vijf dagen per week.
„In de jaren zestig zeiden we tegen vrouwen die overwogen hier in te treden: „Weet je het wel zeker? Je vindt hier straks alleen maar oude mensen. Als je motivatie is om te bidden en te mediteren kun je je beter aanmelden bij een contemplatieve orde. De samenleving had taken als onderwijs en medische zorg van ons overgenomen. Wat dat betreft waren we niet meer nodig. Ja, we zijn op weg naar uitsterven en dat is pijnlijk. We nemen de dagen één voor één.”
Wat haar geloof betreft is er zoals gezegd gaandeweg de tijd veel veranderd. Op veel vragen moet ze het antwoord schuldig blijven. Over een hiernamaals bijvoorbeeld. „Ik weet het gewoon niet. Ik laat het maar over aan de liefde van God. Waar ik me momenteel veel mee bezig houd, is Gods creativiteit in de schepping. Die ervaar ik in de natuur, in mensen, in mezelf. Het is een verwondering die verder gaat dan mijn kinderlijk godsgeloof.
Winnie van Galen