‘Strafhof faalt in aanpakken grote warlords Afrika’

Eric Kok
Nairobi

Het moest een showcase worden voor het Internationaal Strafhof in Den Haag, de eerste zaak tegen een zittende president, verdacht van misdaden tegen de menselijkheid.

Het zou leiders in Afrika en elders in de wereld duidelijk maken dat ze niet langer wegkomen met wandaden tegen hun eigen volk. Dat ze er voor worden vervolgd en gestraft. Maar drie jaar nadat Kenia’s president Uhuru Kenyatta (53) officieel werd aangeklaagd voor medeplichtigheid aan het bloedige geweld dat na de verkiezingen van eind 2007 uitbrak en aan 1.300 mensen het leven kostte, heeft hoofdprocureur Fatou Bensouda haar zaak ingetrokken.

Ze krijgt het bewijs niet rond. Getuigen en hun familie zijn bedreigd, geïntimideerd of omgekocht, hebben hun verklaring veranderd of ingetrokken, of verdwenen op mysterieuze wijze. Bewijsmateriaal zoals telefoontaps en bankafschriften, waar de aanklager voortdurend om heeft gevraagd, werden achtergehouden.

Advocaten voor de ruim 20.000 slachtoffers van het verkiezingsgeweld en mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch geven Nairobi constateren dat ‘de diep gewortelde straffeloosheid in Kenya en aanhoudende druk op getuigen een eerlijk proces onmogelijk maakten’.

Incompetentie

Daar komt volgens politiek analist Murithi Mutiga incompetentie bij van het Strafhof zelf. Wat eerst werd aangekondigd als ‘waterdichte bewijslast’ bleek achteraf zo lek als een mandje.

Dat veel mensen lange tijd, tegen beter weten in, bleven geloven in het Strafhof, heeft er volgens Mutiga vooral mee te maken dat Kenianen euforisch waren over het feit dat onaantastbaar gewaande politici eindelijk werden vervolgd. Maar de aanklager was lui, benadrukt de analist en gooide gestaag zijn eigen ruiten in.

„Hij bleef op halfbakken bewijs, vaak uit tweede of derde hand, voortborduren, terwijl bijvoorbeeld de mensenrechtenorganisatie Women’s Initiatives for Gender Justice hem er op had gewezen dat specifiek tegen vrouwen gericht geweld hoogstaand bewijs en dus gedetailleerd forensisch onderzoek vergt.”

Belabberd

Toen de zaak tegen de Soedanese krijgsheer Bahr Abu Garda in oktober 2009 werd geseponeerd, concludeerde journalist en filmmaker Julie Flint, die het proces op de voet had gevolgd, over het Strafhof: „Het betreft hier een verbazingwekkend relaas van onsamenhangendheid, tegenstrijdigheid en belabberde juridische praktijken.”

Mutiga concludeert dat de wereld, en Afrika, nog steeds grote behoefte heeft aan een internationale rechtbank ‘die warlords aanpakt waar lokale rechters bang voor zijn’. De zaak-Kenyatta heeft aangetoond dat het Internationaal Strafhof hiervoor dus niet geschikt is, vindt hij.

Kenianen verwachten vooral repercussies na het afblazen van de zaak tegen hun leider. Vicepresident William Ruto staat namelijk nog wel terecht voor het Strafhof en mensen zijn bang dat dit tot politieke en etnische spanningen leidt tussen de Kikuyu en Kalenjin, respectievelijk Kenyatta’s en Ruto’s stam. De eeuwenoude haat van de Kalenjin tegen de Kikuyu, kan hierdoor weer groeien.

Meer nieuws uit frontpage

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.