Van V. reed op 27 september in Medemblik. Twee mannen op het voetpad gooiden iets naar zijn auto. Hij keerde en reed met een hoog toerental terug. De twee stonden toen op de weg. Een van hen sprong zoals te verwachten was opzij. Maar de ander sprong juist voor de auto. Van V. week nog uit naar links maar de voetganger werd door de rechtervoorkant van de wagen geraakt.

De Wervershover reed door en liet het slachtoffer op straat achter. De man had een gebroken nekwervel, een hersenschudding en knieletsel. Veel wisten de twee nadien niet van het gebeurde te herinneren. Beiden hadden alcohol en cocaïne gebruikt. Van V. had zich de volgende morgen op het politiebureau gemeld.

Officier van justitie P. Berkepeis eiste een werkstraf van 150 uur en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid. Advocaat M. Rijnsburger stelde dat hier geen opzet in het spel was. Van V. kon er onmogelijk rekening mee houden dat de man zelf voor de auto zou springen.

Rechter A. van Hoorn noemde het onverstandig dat de autobestuurder was teruggekeerd. Maar verder deelde hij de mening van de raadsman: de autobestuurder werd vrijgesproken.