’De waarheid is niet interessant’

Winnares Liesbeth Hendriks gaat met schrijver Abdelkader Benali vanaf 26 mei op een literaire reis door Marokko. Foto Marcel Rob

Paul Gutter
Enkhuizen

Als lerares Nederlands op de RSG en hartstochtelijk lezeres is ze iedere dag met taal bezig. Maar schrijven doet Liezbeth Hendriks uit Enkhuizen niet zo vaak. ,,Er zijn al genoeg verhalen, daar hoef ik zelf niet aan bij te dragen’’, vindt ze. Maar als ze zich dan toch laat verleiden, is dat meestal een garantie voor succes. Haar verhaal ’Voorbij de Laatste Stad’ is een van de vijf winnende inzendingen van ’Nederland Schrijft’.

Thema van de landelijke verhalenwedstrijd in de Boekenweek was ’reizen’. Uit 1.846 inzendingen die allemaal werden gepubliceerd op de website van ’Nederland Schrijft’ werd haar verhaal met 49 andere genomineerd voor de hoofdprijs. Een jury onder leiding van schrijver Abdelkader Benali wees Liezbeth – ze schreef het verhaal onder het pseudoniem Elize de Zoete – uiteindelijk aan als een van de vijf winnaars.

Spijt

De prijs liegt er niet om. Samen met juryvoorzitter Benali en haar medewinnaars gaat ze vanaf 26 mei op een literaire ontdekkingsreis door zijn geboorteland; het land van het Atlasgebergte, diepgekleurde valleien, volgebouwde steden en de uitgestrekte Sahara: Marokko. ,,Ik heb nog wel even getwijfeld of ik zou gaan. Het oude Europa is me qua reizen eigenlijk wel ver genoeg. Maar mijn kinderen zeiden: mam, je krijgt spijt als je het niet doet.’’

Schrijven gaat haar gemakkelijk af. ,,Het verhaal diende zich aan en binnen twintig minuten stond het zonder doorhalingen op papier. Toen was ik er eigenlijk ook wel klaar mee’’, lacht ze. ,,Het verhaal uploaden naar de website en een foto erbij zoeken, was me eigenlijk al te veel werk. Maar mijn man Sam zei: je moet het doen. Had hij er niet op aangedrongen, dan was het gewoon in het schriftje blijven staan. En dan was het nu waarschijnlijk al lang weggegooid.’’

Het reisverhaal zelf gaat over een bijna volwassen vrouw die op zoek gaat naar de vader die ze nooit gekend heeft. De enige aanwijzing die ze van haar moeder krijgt, is: ’Denk aan de beste dichtbundel van Gerrit Achterberg’. Het brengt haar naar Finis Terra, het einde van de wereld. Voorbij de Laatste Stad.

Uit het verhaal wordt niet duidelijk of de jonge vrouw Liezbeth zelf is. Maar het begincitaat ’Echt gebeurd is geen excuus’ van Gerard Reve – een van haar favoriete schrijvers – zou de lezer al aan het denken moeten zetten. Liezbeth: ,,Het hele verhaal is compleet verzonnen. De waarheid is helemaal niet interessant, dat zeg ik ook altijd tegen mijn leerlingen. Want wat moet je ermee als je weet dat een verhaal écht gebeurd is. Wordt het daar beter of mooier van? Ik vind van niet.’’

Verongelukt

Zelf werd ze er in ieder geval niet beter van toen ze ooit eens de suggestie wekte dat een verhaal waar gebeurd zou zijn. ,,Ik heb drie keer eerder mee gedaan aan een verhalenwedstrijd en drie keer gewonnen. Een keer was bij ’Elsevier’. Het jaar daarop hadden ze weer een wedstrijd. Onderwerp was ’het mooiste cadeau’ of zoiets. Dus ik had een verhaal ingestuurd waarin mijn vader en moeder een avondje uit gingen,en ik ging logeren bij mijn oom en tante in Amersfoort. ’s Avonds in de dichte mist verongelukten mijn ouders. Zes weken later was ik jarig en wat bleek: mijn moeder had voor haar dood al een cadeau voor mij gekocht. Het was een pop. Ik zette haar rechtop en toen zei ze: ’Mama’. Briljant bedacht, zo vond ik zelf.’’

Met haar inzending stuurde Liezbeth een briefje mee. ,,Dat ik dit verhaal nog nooit eerder aan iemand verteld had en dat het me best wat moeite gekost had om het op papier te zetten. Daar was overigens geen woord van gelogen. Kreeg ik een brief van Elsevier terug: ’Beste Liesbeth, met grote ontroering hebben we je verhaal gelezen en je was veruit de beste. Maar ter bescherming van jezelf lijkt het ons toch beter om het niet uit te geven. Wég hoofdprijs van vijfhonderd gulden. Eigen schuld’’, lacht ze.

Een mooi verhaal. Maar of het ook écht gebeurd is...

Voorbij de Laatste Stad

Echt gebeurd is geen excuus (Gerard Reve)

Mijn moeder hoorde perfect thuis in de tijd waarin ze leefde. Ik werd geboren in 1968, over een vader werd niet gerept.

Ze leeft niet meer, is zelfs zoals ze steeds beweerde wat zou gebeuren ’weer bijna sneeuwklokjes’, maar als ik het over reizen heb moet ik mijn belangrijkste reis met haar in verband brengen.

Omstreeks mijn zeventiende verjaardag kreeg ik de behoefte te weten wie mijn vader was. Op vragen dienaangaande antwoordde mijn moeder aanvankelijk niet. School bemoeide zich er mee. Mijn moeder vond mij goed zoals ik was, daar hoefde geen vader aan verbonden te worden.

Met alle mogelijke overredingskracht vroeg ik haar mij een hint te geven zodat ik houvast had voor een mogelijke zoektocht. Na enig nadenken zei ze: ,,Denk aan de beste dichtbundel van Gerrit Achterberg.” Met dit enigmatische antwoord ging ik naar mijn leraar Nederlands (thans ook al sneeuwklokjes). Ik vroeg hem wat de beste bundel van Achterberg was, hij kwam met: ’Voorbij de Laatste Stad’.

Hier zette ik mijn tanden in. Het was echter de vader van een schoolvriendin die met de oplossing kwam: Finisterre. Finis Terra, het einde van de wereld. Een magisch woord, een naam als een magneet. Tenminste, als je zeventien bent en wanhopig, romantisch, hormoongestuurd.

Ik wilde een daad stellen. Besloot het laatste weekend van februari op weg te gaan. Met de trein naar Antwerpen. Zoveel geld had ik. Van daaruit: liften. Het was koud. De chauffeurs waren stuk voor stuk vriendelijk en bezorgd. Het liet me onverschillig. Ze stonken stuk voor stuk naar knoflook. Ook onbelangrijk. Het was ver. Belachelijk ver.

Frankrijk was kaal, het werd er niet zonniger op, naar het zuiden toe. Finisterre. Ik hield me vast aan de belofte van die naam, had geen gedachten meer over wat ik daar nou precies zou gaan doen. Eerst maar eens bereiken. Na vier dagen, ik was er bijna, hoorde ik dat er nog een plaats met die naam was. Kon me niets schelen. Voort! De laatste chauffeur die ik, na lang wachten, wist te bewegen mij mee te nemen vond het duidelijk helemaal niks dat ik alleen op weg was naar het einde van de wereld. Hij reed uren om, kocht zoete crackers en zette me af bij de vuurtoren van Finisterre. Omdat hij alleen Spaans sprak konden we verder weinig uitwisselen.

Finisterre was niets, toendertijd. Een rots. Kou. Op jezelf teruggeworpen worden. Het besef dat ik me aanstelde drong zich keihard aan me op. Na ongeveer een uur liep ik het pad op, terug naar de weg. De Spanjaard van de crackers wachtte me op. Zwijgend stapte ik in, zwijgend reden we er weg. Ik dacht niet ooit meer warm te worden. Zwijgend reed hij naar de Franse grens, en uiteindelijk in twee dagen naar mijn huis, naar mijn moeder. Ik, maar vooral Luiz, werd met open armen ontvangen. Luiz is nooit meer weggegaan. We hebben het er eigenlijk ook nooit meer over gehad. Nou ja, desgevraagd zei mijn moeder dat ze ’Ode aan Den Haag’ de mooiste bundel van Achterberg vond. Het interesseerde mij niet meer.

Meer nieuws uit West-Friesland

Meest gelezen