Marcouch baseert zich bij de vragen op de berichtgeving van het Noordhollands Dagblad over een recent autopsierapport, waarin wordt gesteld dat op het lijk van Ihsan Gürz overal sporen van politiegeweld waren te zien. De precieze inhoud van de Kamervragen van Marcouch is niet bekend; hij kondigde ze aan via twitter.

Ihsan Gürz (22) werd op 3 juli 2011 aangehouden in een snackbar. Getuigen zagen dat hij met veel geweld werd ingerekend. Vervolgens heeft hij een nacht lang in een politiecel doorgebracht waarbij medische hulp grotendeels ontbrak. In die cel is hij gestorven.

De dood van Ihsan Gürz houdt de gemoederen in Beverwijk, en Turkije, al geruime tijd bezig. Turkije heeft zelf een onderzoek ingesteld en verlangt medewerking van de Nederlandse overheid. Er is door de Turkse autoriteiten een rechtshulpverzoek ingediend.

Het Openbaar Ministerie heeft in het verleden verklaard dat Gürz is overleden als gevolg van 'fors cocaïnegebruik' in combinatie met een zwak hart, maar die conclusie wordt door zowel een Turkse autopsie-arts als het meest recente rapport van dr. D. Spendlove niet gedeeld. Cocaïnesporen zijn bijvoorbeeld bij de Turkse autopsie niet aangetroffen. Spendlove merkt op dat er daarentegen wel veel sporen van grof geweld op het lichaam te zien zijn.

De Turkse autopsie-arts kon het hart niet controleren, omdat dit ontbrak in het lichaam. Tijdens de eerste autopsie door het Nederlands Forensisch Instituut is het blijkbaar verwijderd; sindsdien is het niet meer opgedoken.

De familie van Ihsan Gürz heeft een zogeheten artikel 12-procedure aangespannen bij het gerechtshof in Amsterdam. Doel is de tien agenten en de politiearts te laten vervolgen die bij de arrestatie, en verzorging in de politiecel, betrokken zijn geweest. Deze procedure loopt al een jaar. De betrokken politieagenten zijn vorig jaar al gehoord door het hof. Tot een conclusie is het hof nog niet gekomen.