Afspraken van de nucleaire top
De wereldleiders in Den Haag hebben nieuwe afspraken gemaakt om te voorkomen dat terroristen de hand kunnen leggen op nucleair en radioactief materiaal.
Een overzicht:
- De hoeveelheden nucleair materiaal worden zo klein mogelijk gehouden, en waar mogelijk verminderd. Landen die hoogverrijkt uranium of plutonium gebruiken als brandstof voor energieopwekking of onderzoek, gebruiken dat in zo klein mogelijke hoeveelheden.
- De afspraken gaan niet alleen over nucleair materiaal waarmee kernwapens gemaakt kunnen worden (hoogverrijkt uranium en plutonium), maar ook over andere radioactieve materialen. Dat zijn laagverrijkt uranium en stoffen als cobalt-60, strontium-90 of caesium-137. Deze stoffen worden gebruikt in ziekenhuizen, de industrie en bij wetenschappelijk onderzoek. Maar samen met gewone explosieven kan daar ook een ’vuile bom’ van gemaakt worden.
- Alle landen van de NSS zullen de richtlijnen van atoomwaakhond IAEA uitvoeren. Bovenop de afspraken in de slotverklaring hebben 35 landen toegezegd de IAEA-richtlijnen te verwerken in hun nationale wetten en regels. Daardoor worden de richtlijnen voor die landen ook een verplichting. Deze landen zullen ook teams van het IAEA inschakelen om de beveiliging van nucleaire stoffen te beoordelen.
- Forensisch (strafrechtelijk) onderzoek is belangrijk om crimineel misbruik van nucleaire materialen aan te pakken. Met forensisch onderzoek kan de herkomst en de route van nucleair materiaal achterhaald worden.
- De landen hebben een basis gelegd voor een werkende internationale structuur van verdragen, richtlijnen en internationale organisaties voor het beveiligen van nucleair materiaal. Het IAEA speelt daarbij een leidende rol. Een belangrijk nieuw onderdeel zijn afspraken over maatregelen die landen kunnen nemen om het vertrouwen in elkaars nucleaire beveiligingsmaatregelen te vergroten.
- Waar nucleaire stoffen gebruikt worden in de industrie, moeten overheden en bedrijven goed samenwerken. De beveiliging van nucleair materiaal moet wettelijk goed gewaarborgd zijn, maar zonder dat bedrijven en instellingen last hebben van onnodige regels van de overheid.