Herinneringen aan de Zijlpoort

Bouwmeester Willem van der Helm, zijn vrouw Belytgen en zoon Leendert. Een schilderij van Barent Fabritius uit 1656.

De Leidse Zijlpoort, rond 1788 geschilderd door Jacob Timmermans

De gerestaureerde Zijlpoort, met aarden wal.

1 / 3
Aad Rietveld
Leiden

Toen ik negen jaar werd, besloten mijn ouders dat de tijd gekomen was om mij naar de Gereformeerde Lagere School aan de Hooglandse Kerkgracht te sturen. Het gevolg was een dagelijkse avontuurlijke tocht van de Lage Rijndijk naar de tegenover het Weeshuis aan het eind van een lange poort verstopte school. Onderweg kwam je langs allerlei bedrijven en zelfs twee stadsboerderijen. Mijn vader zag een keer kans, toen hij op zijn Harley Davidson met veel te hoge snelheid om de Zijlpoort scheurde, een op de haven losgerukt kalf finaal doormidden te rijden. Hijzelf lag gekneusd en gekraakt meters verderop.

Iedere morgen haalde ik mijn vriendje Tommy op en dan gingen we op pad. Bij de Schrijversbrug was het altijd een drukte van belang met sleepbootjes die enorme schuiten met meel van de meelfabriek, grote houtvlotten voor de Gebroeders Van Hoeken of ladingen Texelse schapen aanvoerden. In het voorjaar kwamen daar de steeds groter wordende loggers uit Katwijk bij, die dwars door Leiden een weg naar de haven van IJmuiden zochten. Je kon aan twee kanten om de Zijlpoort heen. Aan de Rijnkant lagen grote stapels bakstenen. Aan de andere kant was de begraafplaats.

Soms luidde de klok en dan kwam er een stoet rijtuigen aan. De lijkkoets hield even voorbij het hek stil. Dan klom de koetsier op het dak en wrikte het kruis los, anders konden ze niet onder de zware tak van een grote beuk door. Je kon ook onder de poort door, maar dan moest je uitkijken want ieder heel uur reden er vier bussen van Maarse en Kroon door de smalle doorgang. De chauffeurs schepten er genoegen in om met hoge snelheid door de poort te rijden. Je moest je dan op de trapjes in de poort in veiligheid brengen. Even verderop zaten een zadelmaker, een zeilmaker en een smid. Soms trof je het, dan werd een gloeiend ijzer onder de hoef van een paard gezet. In een stal aan de Haven stonden een paar zware Belgische paarden van Van Gend en Loos.

Machteloos

Op een vorstige morgen was de houten bekleding van de draaibrug over de Oude Rijn glad. Een paard was uitgegleden en lag machteloos spartelend op de brug. Een politieagent verloste het paard met een welgemikt schot ter plekke uit zijn lijden.

De meester had verteld dat de Zijlpoort vroeger diende om gespuis buiten de muren te houden. Op de verdieping was ooit een armenschooltje. Nu lag er materiaal van de gemeente.

Op een keer stond de deur in de doorgang open. Tommy en ik slopen naar boven. We kwamen in een enorme zaal met een houten planken vloer. In het midden stond een brede ladder. Daar boven koerden duiven en tikte de klok.

Grote handen

Ik zette net mijn voet op de onderste tree toen een enorme dreun tegen mijn hoofd mij deed duizelen. Achter mij stond vloekend een werkman. Hij tilde Tommy van de ladder en haalde uit voor een volgende oorvijg. Ik gaf hem uit alle macht een schop tegen zijn schenen. Met een brul liet hij Tommy vallen. We vlogen langs de trap naar beneden. Voortaan slopen we om de Zijlpoort heen, uit angst voor de werkman met de grote handen.

Leiden vol werk van Willem van der Helm

Aan stadsbouwmeester Willem van der Helm (1628-1675) heeft Leiden heel wat bouwwerken te danken. Onder meer het torentje op de Academie. De Vierschaar van het Gravensteen, de accijnshuisjes tegen de Hooglandse Kerk en vijf stadspoorten, waarvan er twee bewaard zijn gebleven: de Morspoort en de Zijlpoort. De stoere en toch elegante Zijlpoort heeft naar de mode van de tijd allerlei imposant beeldhouwwerk van de beroemde Rombout Verhulst als versiering. Aan de buitenzijde het stadswapen met onder meer harnassen en kanonnen en de kop van de oorlogsgod Mars. Aan de binnenkant het hoofd van de onheil bezwerende Medusa omringd door attributen van de schutterij. In het Rijksmuseum bevindt zich een portret van Willem van der Helm met zijn vrouw Belytgen en zijn zoontje Leendert, geschilderd door Barent Fabritius in 1656. Op de achtergrond het Gravensteen en een huis in aanbouw waar het hoogste punt is bereikt, gezien de vlag aan een versierde stok. Bij de jongste restauratie werden weer stukken aarden wal aangebracht zodat te zien is hoe de poort vroeger paste in de verdedigingswerken.

Meer nieuws uit frontpage

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.