Superbaby’s
Moet je mensen die een ernstige erfelijke ziekte hebben de mogelijkheid geven om hun kinderen zo te behandelen dat de ziekte niet doorgegeven wordt?
De patiëntenorganisatie voor zeldzame en genetische aandoeningen maakt zich sterk voor verruiming van de mogelijkheden. Ze vindt dat je de risico’s van nieuwe medische technieken moet afwegen tegen niets doen. Als je niets doet zadel je niet alleen de patiënt maar ook toekomstige generaties op met de psychologische belasting van onzekerheid over de gezondheid van hun kinderen.
Het standpunt van de patiëntenvereniging kwam aan de orde bij een symposium over ’genoomcorrectie’, een paar weken geleden in Amsterdam. De aanleiding was dat er nieuwe biologische technieken beschikbaar zijn, waarmee het mogelijk is om heel precies het DNA te veranderen. Genetische fouten waarvan je weet dat ze een ziekte veroorzaken, kunnen gerepareerd worden.
Als je dat doet na een reageerbuisbevruchting en de gerepareerde eicel terugzet in de moeder kunnen ouders die een erfelijke ziekte dragen toch gezonde kinderen krijgen. In de toekomst kun je wellicht niet alleen fouten corrigeren maar ook allerlei gewenste eigenschappen versterken zodat een ’super-baby’ ontstaat, die niet alleen gezond is maar ook lichamelijk sterk en aantrekkelijk. Sinds de nieuwe DNA-techniek een paar jaar geleden uitgevonden is, zijn biologen uitermate opgewonden over de mogelijkheden.
Op het symposium spraken zowel voor- als tegenstanders. Veel wetenschappers vinden dat ingrijpen in de kiembaan, dat wil zeggen in het toekomstig nakomelingschap, een stap te ver gaat. Ze zijn niet tegen zulke behandelingen bij de patiënten zelf, maar toepassing op menselijke embryo’s is een lijn die ze niet over willen gaan.
Vorige week werd op een internationaal congres in Washington door een koepel van beroepsverenigingen opgeroepen om de techniek voorlopig nog niet toe te passen, vanwege de onzekerheden.
In principe kunnen we op deze manier onze eigen evolutie beïnvloeden. In plaats van via natuurlijke selectie gaan we door middel van biomedische technieken onze soort sterker en gezonder maken. Maar willen we dat eigenlijk wel? Nog afgezien van de risico’s, geeft het geen enorme sociale ongelijkheid tussen de mensen die wel en geen toegang hebben tot kunstmatige evolutie? Het is een ethisch dilemma van de bovenste plank.
Wat kan ik er zelf aan bijdragen? Ik ben geen biomedisch deskundige, maar ik zie een rol voor mij als docent bij het opleiden van biologen die over zulke moeilijke onderwerpen met verstand van zaken kunnen nadenken. En dat werkte. Ik had gelijk een hoog oplopende discussie met studenten toen ik afgelopen week de techniek van genoomcorrectie besprak in mijn cursus ’Evolutie van de Mens’.