Het nieuwe Oudheden heeft ’rhythmos'
Een van de schoonmakers dweilt geduldig de blinkende vloer in het trappenhuis van het Rijksmuseum van Oudheden. Her en der wordt nog een schroefje ingedraaid, of klinkt een boormachine. Alles ontspannen, de werkzaamheden lopen precies op schema. Nog een nacht en dan kunnen de eerste gasten het nieuw ingerichte museum van binnen bekijken.
Vijf maanden was Oudheden dicht. Een museum achter gesloten deuren is nooit fijn. ,,Maar in dit geval hebben we van de nood een deugd kunnen maken”, vertelt conservator Ruurd Halbertsma.
We staan voor de tempel van Taffeh, die in de jaren zeventig aan het museum werd geschonken. Een cadeautje van de Egyptische oud-president Nasser. Er omheen is een enorme zaal gebouwd. ,,Aanvankelijk was het een open binnenplaats, maar door de komst van de tempel moest alles overkapt worden. En daar is, zoals in die tijd heel normaal was, flink wat asbest bij gebruikt.”
Asbest dat er nu allemaal weer uitgehaald is. ,,Je kunt bij zo’n sanering verschillende dingen doen: je blijft deels open, waardoor je eigenlijk een ‘net niet’ museum wordt, of je grijpt de tegenslag aan om te doen wat je eigenlijk al veel langer wilde: de bestaande zalen een flinke opknapbeurt geven.”
Want het museum van twintig jaar geleden, is het museum van nu niet meer. De tijd van zakelijke chronologie, van standaard alle vaasjes op een rij, is voorbij.
,,Vanuit de tempelzaal kijk je op de eerste etage, een soort corridor die helemaal rondom loopt. Dat was voor de verbouwing nog de Griekse afdeling. Nu wordt het de plek voor tijdelijke tentoonstellingen. Dat is veel logischer. De Grieken hebben we in de buurt van de Etrusken en Romeinen geplaatst. Die staan nu dus eindelijk waar ze horen.”
De wanden van de Griekse zaal zijn passend Grieks blauw gemaakt. Op de bodem van de vitrines kabbelt de geschilderde Griekse zee. Ook nieuwigheden. ,,Om de sfeer wat meer te benadrukken. En de nieuwe vitrines zijn anders opgesteld. Niet meer tegen de muur, maar in de zaal, zodat je er omheen kunt lopen en de objecten van alle kanten kunt bekijken. Je komt als bezoeker heel dichtbij de stukken en dat werkt mee aan een intensievere beleving.”