Boze zoon
Op Radio 1 was een nieuwsquiz te horen. De presentatrice vroeg: ,,In welk land werd er dit weekeinde een baby geboren met een granaatscherf in het hoofd?''
Het wereldleed teruggebracht tot overzichtelijk formaat - een rubriekje, de ditjes en de datjes van de dag. Maar misschien is niet alles geschikt materiaal voor een nieuwsquiz. ,,Beste Ghislaine Plag'', zei ik tegen de radio vlak voor ik hem uitzette, ,,een baby met een granaatscherf in het hoofd is een baby met een granaatscherf in het hoofd en geen quizvraag.''
Ik luisterde naar de quiz in de auto, op de terugweg vanuit Antwerpen, waar ik Zia Haider Rahman had geïnterviewd in een zaaltje in het havenkwartier.
Rahman schreef de roman 'In het licht van wat we weten', een verhaal over zowat alles, maar vooral over twee vrienden, de een uit Bangladesh en de ander uit India, die beiden in het Westen zijn opgegroeid, de verteller in Amerika en zijn vriend Zafar in Engeland. De verteller zegt: ,,Ik voel me waarschijnlijk het meest Amerikaan als de douanebeambte mijn marineblauwe paspoort dichtklapt en het me met een glimlach teruggeeft.'' 'Welkom thuis meneer'.
Zafar, opgegroeid in Londen, zegt: ,,Als een douanebeambte op Heathrow ooit een keer 'welkom thuis' tegen me had gezegd, dan had ik me ter plekke opgeofferd voor Engeland. Mijn land. Voor zo'n soort Engeland zou ik bereid zijn om te doden.''
Rahman, jurist en voormalig investeringsbankier op Wall Street, groeide op in Engeland en liet er in het gesprek geen misverstand over bestaan dat het zijn eigen slechte ervaringen met Engeland waren, die hij aan het personage Zafar had meegegeven.
Engeland, zei hij, was nooit een warm thuis voor immigranten geweest. Het had hem vroeger niet verwelkomd en ook nu, nu zijn roman internationaal onthaald werd als een meesterwerk, was hij nog altijd een paria.
In de VS werd hij door vermaarde universiteiten uitgenodigd voor lezingen en gastdocentschappen, in Engeland zelfs niet door Oxford en Cambridge, de universiteiten waar hij was opgeleid.
Hij, die als kind naar Engeland was gekomen en zich door de tegenwerkende omstandigheden tot aan de top van de academische en literaire wereld had gewerkt, werd nog altijd niet voor vol aangezien in het door afkomst en standverschil geobsedeerde land van aankomst.
Op mijn vraag waarom dat zo was, zei hij ronduit: ,,Engeland haat immigranten.'' En iedereen die hem hoorde wist dat hij zei: ,,Engeland haat mij.'' We luisterden naar een boze zoon, een boze zoon van Engeland, die evenwel niet in een kamertje boven een belwinkel was geradicaliseerd, maar zich tot de wiskunde en de literatuur had gewend en zei:,,Ik sticht waarschijnlijk meer gevaar met een pen dan met een pistool.''