Van de mijnen naar tikken ’op het zeetje’
Zijn toekomst staat al lang van tevoren vast: net als zijn vader en grootvader zal Joep Hanssen in de Limburgse mijnen gaan werken. ,,Ik had er eigenlijk helemaal geen trek in, maar als veertienjarige jongen had je niets te vertellen,’’ vertelt de nu 76-jarige bewoner van De Schooten.
En dus begint de in Heerlen geboren Hanssen aan de driejarige opleiding voor ondergronds mijnwerker. ,,Dat was een leer-praktijkopleiding. Ik begon met vijf dagen school en een dag werken en eindigde met vijf dagen werken en een dag school. Zaterdag was toen ook een gewone werkdag.’’
Hanssen heeft het er niet naar zijn zin. ,,Kennissen van mijn vader werkten bij de marine. Zij kwamen altijd met wilde verhalen terug. Dat wilde ik ook.’’ Hij stuit op een advertentie van de marine in de KRO-gids. Hanssen vult de aanvraagbon in en stuurt die op. Vervolgens hoort hij een tijd niets.
Hanssen: ,,Op een dag kwam ik uit school en toen zei mijn moeder dat er visite voor me was. Ik was natuurlijk heel verbaasd. Er was een man langs geweest die de werving bij de krijgsmacht tot taak had. Wat bleek: ze hadden een informatiepakket gestuurd, maar ik had nooit gereageerd. Ze wilden weten of ik nog interesse had.’’
Het informatiepakket is bij nader inzien wel aangekomen, maar zijn vader heeft het onderschept en alles direct in de vuilnisbak gegooid. ,,Toch wil ik het nu wel voor mijn vader opnemen. Hij was zelf nooit in dienst geweest. Een aantal broers van hem hadden al gediend, dus kreeg hij vrijstelling. Het was zijn stellige overtuiging dat een beroepsmilitair te lui is om te werken. ’Je moet je handen laten wapperen’, zei hij dan.’’
Maar Hanssen weet het zeker. ,,Ik bleef zeuren en uiteindelijk kreeg ik toestemming om te gaan. Mijn ouders waren later wel trots. Bij een ouderdag in Hilversum waren ze er dan ook gewoon bij.’’
Zeeziekte
Op zijn zeventiende begint hij aan de militaire opleiding in Hilversum. Na een halfjaar verkast hij naar Den Helder. Eenmaal aan boord van de kruiser De Ruyter ontdekt hij dat varen niet altijd zo leuk is. ,,Je zag heel veel van de wereld, maar af en toe had ik last van zeeziekte. Ik was zo blij toen ik bij mijn eerste reis in Denemarken aankwam en eindelijk vaste grond onder mijn voeten voelde.’’
Hanssen werkt als schrijver bij de marine. ,,Ik deed vooral de zakelijke correspondentie, personeels- en loonadministratie. Dan moest ik bijvoorbeeld brieven schrijven naar de consul of de Nederlandse ambassade.’’ Een brief tikken aan boord van een schip was niet altijd eenvoudig. ,,Als het schip scheef hing, kon je niet tikken. De typemachine wilde dan niet doorschuiven. Je tikte daardoor soms vijf keer op dezelfde plek. Zodra het schip recht lag, kon je verdergaan met het werk. ’Op het zeetje tikken’, noemden we dat.’’
Zijn liefde voor schrijven zet hij aan de wal voort met schrijfsels voor de scheepskrant, het tijdschrift van de mijnendienst en het blad van de militairenvakbond. Hanssen schrijft tien jaar als N. A. Vorscher (’navorschen is het Oudhollandse woord voor nazoeken’) voor het laatstgenoemde blad. ,,Vanwege mijn secretarisfunctie bij de vakbond wilde ik niet onder mijn eigen naam schrijven.’’ Hij stuurt ook regelmatig lezersbrieven naar de Heldersche Courant.
Volgende week wonen Hanssen en zijn vrouw Marianne Bruns (75) vijftig jaar in hun woning in De Schooten. ,,We wonen hier nog steeds met veel plezier.’’