Kerstmis is niet genoeg
Enige tijd geleden pinde mijn vrouw een bedrag van 250 euro. Althans, ze dacht dat gedaan te hebben. Even later, in de AH direct naast de pinautomaat, bleek die 250 niet in haar portemonnee te vinden en evenmin in een jaszak.
Heb ik het geld dan in de automaat laten zitten, vroeg ze zich af? Terug bij de pinautomaat trof ze geen bankbiljetten aan. Mogelijk had iemand zich het bedrag al toegeëigend. Toch besloot ze bij de balie van de supermarkt na te vragen of iemand zich had gemeld als vinder van zo’n bedrag.
Wat bleek? Vlak daarvoor had een mevrouw er 250 euro afgeleverd die ze in de pinautomaat had gevonden. Adres en telefoonnummer had ze achtergelaten. Wij vonden haar gedrag bijzonder eerlijk. Maar zelf, zo bleek later, dacht ze daar bescheidener over. Ze vond dat ze niet meer dan haar plicht had gedaan.
Zoals ook enige weken later de man die mijn mobiele telefoon had gevonden en ’m terug kwam brengen, de moeite die hij had moeten doen om mij te vinden, niets bijzonders vond. Ik was die telefoon kwijt geraakt tijdens het wachten bij een bagageband op Schiphol, waar ik had staan bellen met de degene die ons op kwam halen.
Beiden, zowel de vindster van het geld als de vinder van de telefoon, gaven in min of meer dezelfde bewoordingen deze beweegredenen voor hun bewonderenswaardige gedrag. Ze hoopten dat als hen zoiets zou overkomen, anderen op dezelfde manier zouden handelen.
Of omgekeerd uitgedrukt in de woorden van de grote Chinese wijsgeer en staatsman Confucius die dat het principe van Shu noemt, ze lieten zich leiden door de vraag: wat zou ík erg vinden dat een ander zou doen als ík mijn geld per ongeluk had laten liggen of mijn telefoon had verloren? Als je, zo zeiden ze, iemand anders ongeluk of verlies bespaart, dan voelt niet alleen diegene zich, als geholpene, beter, maar jij, als helper, ook. Helpen maakt steeds minstens twee mensen gelukkiger.
Maar er speelt meer. Onderzoek laat zien dat als wij anderen behandelen zoals wij zelf behandeld willen worden, de waarschijnlijkheid toeneemt dat ook wij in de toekomst door weer anderen behandeld worden zoals gewenst. Hulpvaardig gedrag blijkt besmettelijk.
Als mensen profijt hebben van de hulpvaardigheid van anderen, dan geven ze dat vaak door, en wel door op hun beurt anderen te helpen die er oorspronkelijk niet bij betrokken waren. Kortom, onze hulpvaardigheid verspreidt zich als een cascade via degenen die wij geholpen hebben naar anderen die we nooit ontmoet hebben maar die misschien ooit onze helpers worden.
De moraal? Wij krijgen vrijwel dagelijks de kans om van deze wereld ’a better place’ te maken. Daarmee tot Kerstmis wachten is niet goed genoeg.