Oranje toeter
Een groep vrouwen in opperbeste stemming, kruist ter hoogte van de Wortelsteeg mijn pad. Of ik ’enige notie heb van het Luttik Oudorp en waar ze het moeten zoeken’, luidt de vraag. ’Dat treft’ zeg ik, ’jullie zijn er zojuist aanbeland.
Een hele gracht om uit te zoeken waar jullie moeten zijn’, probeer ik lollig te doen.
’Nummer 18. Kunt u zien of de even nummers aan deze kant liggen of aan de andere kant?’ 33 ontwaar ik op de gevel van een huis, nog net zichtbaar zonder bril. ’U bent hier goed’, antwoord ik en wens ze een fijne dag.
Op megefoonsterkte klinkt er plotseling achter me: ’IK GA TROU-WEN!!!!’
Ik draai me om en kijk in twee olijke ogen boven een oranjegekleurde toeter aan de mond. Ik schat haar tegen de zestig. ’Gefeliciteerd’, zeg ik. ’Is het de tweede, vijfde, of misschien zelfs de eerste keer soms?’
’De tiende keer! Steeds neem ik er eentje die jonger is’, grapt ze. De andere vrouwen in het gezelschap grinniken. Ze komen uit Urk. Hun bivak voor die nacht blijkt even later bij een Bed & Breakfast op het Luttik Oudorp te zijn geregeld.
’Ja hoor, je mag weer’, zegt een vrouw uit de groep. Waarna het geroeptoeter weer begint. IK GA TROU-WEN!!!, IK GA TROU-WEN!!!, IK GA TROU-WEN!!!