Ruud van den Aakster leeft als molenaar in een ongeleid projectiel

© Foto Erna Faust

Nina Bakker
Alkmaar

Die speciale stoel, het uitzicht, je werkplek of dat schuurtje. Wat maakt dat jij je thuis voelt? Waar ben jij ’lekker thuis’? Die vraagt leggen we voor aan Ruud van den Aakster, molenaar in Oudorp.

Ruud van den Aakster woont in strijkmolen E in Oudorp. Een fietspad loopt langs verschillende molens aan het water van de Alkmaarse Hoornsevaart. Vroeger werd door deze molens het water naar de Schermer gepompt. Nu draaien de molens ter recreatie. Ongeveer twaalf jaar geleden is Ruud in deze molen komen wonen.

„Gewoon door te solliciteren”, vertelt Ruud. „Zo’n veertien jaar geleden volgde ik de molenaarscursus bij het Gilde van Vrijwillige Molenaars. Daar heb ik precies twee jaar over gedaan. Tijdens mijn laatste cursusmaanden werd deze molen gerestaureerd en heb ik er een keer gewerkt. Dus ik was al bekend hier. De voormalige molenaar ging weg, toen heb ik gesolliciteerd en toen ik werd aangenomen trokken we er met het gezin in.”

De molen is authentiek en kent veel antieke elementen. Beneden is een gangetje van de ene kant van de molen naar de andere kant, dat vroeger naar de scheprad (later een vijzelrad) leidde. Overal dikke, oude balken aan de muren en het plafond. Van een bedstee is een kantoorplekje gemaakt. „De verfkleuren in het huis zijn origineel. Als je de verf laagje voor laagje eraf haalt, dan zie je de originele kleuren terug van rond 1830, 1850.”

Waarom Ruud molenaar wilde worden, weet hij niet precies. Wel heeft hij er altijd al een fascinatie voor gehad. „Molens hebben me altijd al getrokken. Het fascineert me dat zo’n ding na al die eeuwen nog steeds kan draaien met deze hele eenvoudige techniek.”

Misschien zit het volgens Ruud ook wel in de genen, want aan zijn moeders kant was iedereen molenaar, tot ver terug in het jaar 1700. „Dat begon ooit in Bergen met molen de Oudburger, die in de jaren 50 is afgebrand. Van daaruit zijn ze naar Spanbroek gegaan en uiteindelijk hiernaartoe. Mijn oom was molenaar van de Geestmolen in Hoefplan. Dat ik molenaar ben geworden, kwam uit interesse. Ik had even niks te doen en dacht: ik ga die cursus doen. Als molenaar ben je met het weer bezig, met techniek en je moet fysiek in orde zijn, anders red je het niet.”

Dat ’fysieke’ merk je al als je met het steile houten trappetje naar boven klimt. Ga je met het trappetje naar boven, dan kom je eerst op een verdieping, die Ruud erin bouwde toen ze er kwamen wonen. Aan de muur hangt een paar schaatsen van misschien wel honderd jaar oud. De balken zijn zwart door het roet van de schoorsteenpijp die er ooit nog in zat. Ga je verder de houten trap op, dan kom je vanzelfsprekend in de kap van de molen.

Het is er donker en je hoort de wind om je heen razen. Hier is ook het kruirad, om de molen te ’kruien’. Daarmee draai je de wieken zo, zodat ze ’op de wind staan’. Ruud legt uit hoe het werkt en geeft een slinger aan het rad. „Dit is de oudste manier om de molen op de wind te zetten, allemaal handwerk. Dat leer je op de cursus.”

Goed het weer inschatten, is als molenaar belangrijk. „Je moet je molen heel houden. Geen risico’s nemen. Het is een ongeleid projectiel en je bent afhankelijk van techniek. Maar de natuur is sterker dan techniek. Als jij het weer onderschat, dan raak je de molen kwijt en krijg je ’m nooit meer stil. Als je bij windkracht acht of negen gaat draaien dan ’slaat de molen op hol’. Het grootste gevaar bij een oud-Hollandse molen is als hij achteruit gaat draaien. Dan is het niet meer te stoppen.”

„Maar dat je bezig bent met alle natuurelementen, dat is wat het molenaarschap mooi maakt. Na verloop van tijd weet je wat het weer gaat doen. Die hele techniek, dat is interessant.”

Klik hier voor het online artikel met de video.

Meer nieuws uit Alkmaar

Ombudsteam

Ons Ombudsteam springt in de bres voor de consument.